Nederlanders eten al jaren graag kastanjechampignons. Of u nu bent opgegroeid met een broodje portobello van La Place, of standaard kastanjechampignons koopt bij Albert Heijn – verse paddenstoelen zijn niet meer weg te denken uit onze keuken. Maar hoe maakt u ze eigenlijk écht goed schoon? Verrassend veel mensen doen het verkeerd. Even snel onder de kraan, net als een appel – logisch gedacht, maar voor champignons een absolute no-go. Wie ooit slappe, smaakloze champignons heeft gegeten, weet hoe teleurstellend dat is. hun sponsachtige structuur zuigt water op als een Dordtse regenjas, en alles wat u daarna nog probeert, is vergeefs.
Waarom is goed schoonmaken zo belangrijk?
Kastanjechampignons zijn delicaat. Spoelt u ze af, dan worden ze slap en verliezen ze hun typische nootachtige smaak. Het geheim? U hoeft ze niet te schillen – juist de schil bevat de meeste smaak en voedingsstoffen. Het enige wat u echt nodig heeft: een zachte borstel of een stukje keukenpapier. Daarmee verwijdert u zand en aarde heel gemakkelijk, zonder dat het vruchtvlees water opneemt. Zo behouden ze hun stevige bite en blijft de geur intens.
Laat de champignons na het schoonmaken zelfs even op het aanrecht liggen, zodat eventueel vocht nog kan verdampen. Pas als allerlaatste – nét voor het bakken – voegt u olie of boter toe. Zo krijgt u heerlijk geurige, sappige en karaktervolle kastanjechampignons zoals ze bedoeld zijn. En laten we eerlijk zijn: dát smaakt stukken beter bij uw pasta, risotto of ouderwetse paddenstoelensoep op zondagmiddag.
- Gebruik een champignonborstel of keukenpapier
- Niet afspoelen onder de kraan – vocht vermijden
- Schil niet verwijderen: daar zit de smaak
- Laat kort luchten na het schoonmaken
- Voeg vet toe als allerlaatste stap
Deze kleine moeite maakt het verschil, geloof mij maar. Sinds ik dit toepas, blijft elke champignon op mijn bord uniek van smaak – het proberen waard bij de volgende marktkoop op de zaterdag in Utrecht.
